-
1 lyric
adj. lyrisch gedicht; lyriek--------n. lyrisch gedicht; tekst van liedje (+s)lyric1[ lirrik] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lyric21 zang-♦voorbeelden: -
2 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
3 scan
n. uitkammen, doorzoeken; kartering, nauwkeurig onderzoeken ( een medisch onderzoek dat wordt uitgevoerd met een medisch apparaat-computer scan); onderzoekende blik--------v. nauwkeurig onderzoeken (met een CT of CAT scan, computerized tomography)); uitkammen; in een blik bekijken; onderzoeken, nagaanscan1[ skæn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scan2〈 scanned〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 nauwkeurig onderzoeken ⇒ afspeuren/zoeken3 snel, vluchtig doorlezen -
4 argument
n. debat., discussie; bewering, argument; (in computers) argument, parameter die wordt meegegeven aan een bepaalde funktie of programma[ a:gjoemənt]2 ruzie ⇒ onenigheid, woordenwisseling♦voorbeelden:1 a strong argument for/against • een sterk argument voor/tegen¶ ram the argument home • een argument sterk benadrukken/doordrijven1 bewijsvoering ⇒ betoog, redenering♦voorbeelden:1 let us, for the sake of argument, suppose … • stel nu eens (het hypothetische geval) dat … -
5 lyrical
-
6 recitation
n. verhaal; omschrijving; lezing[ ressitteesjn] -
7 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
8 book
n. boek; notitieboek; bundel--------v. boeken; bespreken; noterenbook1[ boek]5 (schrijf)boek ⇒ schrift, blocnote♦voorbeelden:be always at one's books • altijd met zijn neus in de boeken zittenswear on the Book • de eed op de bijbel afleggen4 book of words • tekstboek, libretto7 make/keep (a) book • wedmakelen, bookmaker zijn¶ bring someone to book for something • iemand voor iets rekenschap laten afleggen; iemand zijn gerechte straf doen ondergaanclosed book • gesloten boekread someone like a book • iemand volkomen door hebben〈 informeel〉 throw the book (of rules) at someone • iemand maximum straf toebedelen; iemand de les lezenby the book • volgens het boekje/de voorschriftenin my book • volgens mij, mijns inziensII 〈meervoud; the〉1 de boeken ⇒ kasboek, kantoorboek, journaal2 boek ⇒ register, (leden)lijst♦voorbeelden:on the books • ingeschreven, lid¶ open the books • de boeken (her)openen, de intekening openstellen————————book21 een plaats bespreken ⇒ een kaartje nemen, reserveren♦voorbeelden:1 book through • een doorgaand reisbiljet/kaartje nemenbook for Australia • passage boeken naar AustraliëII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boeken ⇒ reserveren, bestellen, engageren2 inschrijven ⇒ registreren, noteren♦voorbeelden:1 book a passage • passage/overtocht boekenbook someone through • iemand een doorgaand reisbiljet geven2 book an order • een bestelling noteren/opnemenbook the guests in • de gasten (in het register) inschrijven -
9 force
n. (strijd)kracht, geweld; sterkte; legersterkte; dwang--------v. dwingen, noodzaken; onder dwang; eruit persen; inbreken, doorbrekenforce1[ fo:s]1 macht ⇒ krijgsmacht, leger2 ploeg ⇒ groep, personeel♦voorbeelden:1 kracht ⇒ geweld, macht♦voorbeelden:by force of circumstances • door omstandigheden gedwongenthe forces of evil • kwade krachtenthe force of gravity • de zwaartekrachtthe force of his words • de overtuigingskracht van zijn woordena powerful force in local politics • een invloedrijke persoon in de plaatselijke politiekjoin forces (with) • de krachten bundelen (met)the machine was put in force • de machine werd in werking gesteldby force • met geweldby force of • door middel vanby/from/out of force of habit • uit gewoonte2 werkelijke betekenis ⇒ werkelijk effect, belang♦voorbeelden:2 the force of this poem is hard to grasp • de precieze betekenis van dit gedicht is moeilijk te vattenIV 〈meervoud; Forces; the〉1 strijdkrachten ⇒ strijdmacht, krijgsmacht♦voorbeelden:————————force2〈 werkwoord〉1 dwingen ⇒ (door)drijven, forceren2 forceren ⇒ open/doorbreken♦voorbeelden:force a smile/one's voice • een glimlach/zijn stem forcerenforce one's will on someone • iemand zijn wil opleggenforce along • meesleurenforce back • terugdrijvenforce something down • iets met moeite binnenkrijgenforce a plane down • een vliegtuig dwingen tot landenforce it out • het met moeite uitbrengenGovernment will force the prices up • de regering zal de prijzen opdrijvenhe wants to force his ideas down our throats • hij wil zijn ideeën met geweld aan ons opdringenforce something from/out of someone • iets van iemand afdwingenforce something on/upon someone • iemand iets opdringen -
10 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
11 strain
n. spanning; (het) drukken; moeite; verstuiken; melodie; toon; tendens, richting; karakter; afkomst--------v. spannen; inspannen; krom buigen; zevenstrain1[ streen] 〈 zelfstandig naamwoord〉8 stam ⇒ ras, soort♦voorbeelden:————————strain21 zich inspannen ⇒ moeite doen, zwoegen♦voorbeelden:2 strain at the leash • aan de teugels trekken, zich los willen rukken 〈 in het bijzonder figuurlijk〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉7 afgieten♦voorbeelden:2 strain one's eyes • turen, ingespannen kijkenstrain one's voice • zijn stem forceren -
12 roll out
n. eerste demonstratie van nieuw vliegtuig in publiek; (bij Amerikaans voetbal) misleidende aanval van leider van ploeg)--------v. uitrollen, losrollenroll out1 uitrollen ⇒ open/losrollen♦voorbeelden: -
13 thine
adj. van jouw (in gedicht)--------pron. van uthine11 van u ⇒ de/het uwe♦voorbeelden:————————thine21 uw♦voorbeelden: -
14 Maud
n. Maud, Maude, vrouwelijke voornaam; familienaam; stad in Texas (V.S.); stad in Oklahoma (V.S.) stad in Kentucky (V.S.); Matilda (1103-1167) koningin van Engeland, dochter van Henry I koning van Engeland; dramatisch gedicht door Lord Alfred Tennyson -
15 howl
n. gedicht van Allen Ginsberg (gepubliceerd in 1956)howl1[ haul] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gehuil ⇒ brul, gil♦voorbeelden:1 howls of derision • spot/hoongelach————————howl21 huilen ⇒ jammeren, krijsen♦voorbeelden:1 the wind howled • de wind gierde/loeidehowl with laughter • gieren van het lachenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huilend/jammerend/gierend uiting geven aan♦voorbeelden:1 the speaker was howled down • de spreker werd weggehoond/overschreeuwd -
16 read
n. lezen--------v. lezen; voorlezen; begrijpen; leren; uitleggenread1[ rie:d] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:that book is a terrific read • dat is een heerlijk boek om te lezen————————read22 zich laten lezen ⇒ lezen, ken3 moeten worden gelezen ⇒ gaan, lopen♦voorbeelden:Ibsen's plays read easily • de stukken van Ibsen lezen gemakkelijk♦voorbeelden:1 read over/through • doorlezen, overlezen1 lezen ⇒ begrijpen, weten te gebruiken4 aangeven ⇒ tonen, laten zien♦voorbeelden:read music • muziek lezen2 this poem may be read in various ways • dit gedicht kan op verschillende manieren geïnterpreteerd wordenwidely read • zeer belezenread up • bestuderenhe read more into her words than she'd ever meant • hij had meer in haar woorden gelegd dan zij ooit had bedoeld -
17 end rhyme
n. rijm aan het einde van een zin van een gedicht -
18 odic
adj. van ode (verheven gedicht); van loflied -
19 sestet
n. couplet of gedicht bestaande uit zes zinnen; sextet, groep van zes voorwerpen; muzikale compositie voor zes uitvoerders; zes, kardinaal getal dat de som is van 5 en 1 -
20 composer
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Van Morrison — (2007) Van Morrison (* 31. August 1945 in Belfast; eigentlich George Ivan Morrison) ist ein nordirischer Musiker, Sänger und Komponist. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Van Toan Nguyen — (Künstlername Toan Anh; * 1915 in Bac Ninh, Vietnam; † 14. Mai 2009 in Ho Chi Minh Stadt, Vietnam) war ein vietnamesischer Schriftsteller, Roman , Sachbuch , Gedichts , und Kurzgeschichtenautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke (Auswahl) … Deutsch Wikipedia
Van Hoddis — Jakob van Hoddis (Geburtsname Hans Davidsohn * 16. Mai 1887 in Berlin; † 1942 in Sobibór) war ein deutscher Dichter des literarischen Expressionismus. Berühmt wurde er vor allem durch das Gedicht Weltende. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werk und… … Deutsch Wikipedia
Goldenes Gedicht — Büste des Pythagoras Goldene Verse (auch Goldenes Gedicht, altgriechisch chrysâ épē, lateinisch carmen aureum) ist die gängige Bezeichnung für ein antikes Gedicht in altgriechischer Sprache, das von einem unbekannten Pythagoreer stammt. Es… … Deutsch Wikipedia
Jacob van Hoddis — Jakob van Hoddis (Geburtsname Hans Davidsohn * 16. Mai 1887 in Berlin; † 1942 in Sobibór) war ein deutscher Dichter des literarischen Expressionismus. Berühmt wurde er vor allem durch das Gedicht Weltende. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werk und… … Deutsch Wikipedia
Jakob van Hoddis — Jakob van Hoddis, 1910 Jakob van Hoddis (Geburtsname Hans Davidsohn; * 16. Mai 1887 in Berlin; † 1942 in Sobibór) war ein deutscher Dichter des literarischen Expressionismus. Berühmt wurde er vor allem durch das Gedicht Weltende … Deutsch Wikipedia
Weltende (Jakob van Hoddis) — Weltende ist ein Gedicht von Jakob van Hoddis über die damalige Zeitstimmung und somit ein Werk der in der Wiege liegenden expressionistischen Apokalypse. 1911 wurde es in der Berliner Zeitschrift Der Demokrat erstmals veröffentlicht. In dieser… … Deutsch Wikipedia
Anke van Tharaw — Simon Dach Brunnen in Klaipėda Das „Ännchen“ des Simon Dach Brunnens Ännchen von Tharau ist der Titel eines volkstümlichen Lieds. Es stammt aus dem Ostpreußen des 17. Jahrhunderts und besingt in 17 Stro … Deutsch Wikipedia
Joris van Lanckvelt — Macropedius. Porträt von Philips Galle. Gedicht von Benito Arias Montanus. Universitätsbibliothek Gent Georgius Macropedius (auch: Joris van Lanckvelt) (* möglich 23. April, 1487 in Gemert; † Juli 1558 in Herzogenbusch), war ein niederländischer… … Deutsch Wikipedia
Vincent Van Gogh — Selbstbildnis (1887) Vincent Willem van Gogh [ɡɔx, niederländisch ɣɔx] (* … Deutsch Wikipedia
Vincent van Gogh — Selbstbildnis (1887) Signatur … Deutsch Wikipedia